Angstige momenten. De lucht wordt as grauw als ze op het strand zijn, in de verte onweert het al. Waar hadden ze de auto nu staan?
Angstige momenten.
De avond viel als een baksteen. Het was al eind september toen we tegen
vijf uur in de middag onze spullen op
het strand inpakten en op weg gingen naar de parkeerplaats.
De hele dag hadden we heerlijk op het strand gelegen en af en toe een
verfrissende duik in zee genomen. Er leek maar geen eind te komen aan die
fantastische zomer.
Opeens begon het wat te waaien en zagen we hier en daar de parasols door de
lucht vliegen. We keken naar de lucht en die werd al aardig grijs.
‘We moeten op schieten, zei mijn vriendin want het is nog een aardig eind
lopen naar de parkeerplaats. Hier, voel maar, het begint al te regenen’.
Kijkend naar de lucht voelde ik de eerste druppels.
De lucht betrok steeds meer en begon al aardig donker te worden, tegen het
zwarte aan. Het leek wel avond. In de verte hoorden we het rommelen. Een onweer
leek op komst.
Op de parkeerplaats aangekomen, konden we onze auto niet direct terug
vinden. Waar staat onze auto nou, zei mijn vriendin met enige paniek in haar
stem.
Ze was doodsbang voor onweer want toen ze tien jaar was, was een
bolbliksem in het huis van haar ouders ingeslagen.
Die angst was ze nooit meer kwijtgeraakt. Thuis kroop ze in bed helemaal
tegen mij aan als het onweerde en voelde ik haar rillingen door mijn lijf.
Het onweer kwam steeds dichterbij en inmiddels was het behoorlijk gaan
regenen. We waren kliedernat geworden.
Nadat een bliksemschicht de parkeerplaats had verlicht, zagen we onze auto
opeens staan. We renden er naar toe.
We zaten nauwelijks in de auto toen het noodweer in volle omvang
losbarstte. De ene na de andere bliksemschicht verlichtte de hemel.
We reden de parkkeerplaats af maar de ruitenwissers konden het water
nauwelijks verwerken.‘Kijk goed uit‘, zei ze terwijl ze schrok van de hevige
knal.
Reacties
Een reactie posten