zaterdag 30 maart 2019

De vlucht. ( waarom slaat Claire op de vlucht en houdt zich tijden schuil in een uithoek van het land?)


Het was half oktober. Overal lagen omgewaaide bomen en takken op de weg. Gisteravond was door de weerman aan het eind van het journaal al gewaarschuwd voor het slechte weer dat op komst was.
Het KNMI had code oranje  afgekondigd voor grote delen van het land. Aan de noordelijke kust kon de zware storm, met windstoten met mogelijk uitschieters van 120km/uur, tot in de late avond aanhouden. Ook kon plaatselijk in korte tijd meer regen vallen dan anders in een hele maand normaal was. Zelfs in het binnenland kon het behoorlijk te keer gaan en konden de windstoten nog een snelheid van zo’n 80 km/uur bereiken.
     
Wat een weer. Apathisch stond Henk-Jan, de eigenaar van het enige hotel in het dorp dat in het oosten van het land lag, niet ver van de Duitse grens, naar buiten te staren. De regen geselde al uren lang de ramen en de storm had er voor gezorgd dat een aantal dakpannen van het dak waren gewaaid en in gruzelementen op de grond lagen.
Het was zaterdagavond en normaal was een groot deel van de tafeltjes bezet door mensen, die wisten dat in het eenvoudige hotel voor weinig geld van een goede maaltijd genoten kon worden. Het was bijna negen uur en de enige vier gasten die ondanks het slechte weer waren gekomen, stonden op het punt aan hun dessert te beginnen.
Plotseling stopte een grote Hummer vlak voor de deur, iemand stapte uit en de auto reed direct daarna met grote snelheid weg.
Vrijwel meteen ging de deur open en stapte een sjiek geklede vrouw van middelbare leeftijd het hotel binnen. In haar hand had ze alleen een kleine linnen koffer.
De twee aanwezige vrouwelijke gasten deden alsof ze druk bezig waren met het smakelijke toetje maar konden het niet nalaten om te proberen iets op te vangen van het gesprek dat gaande was tussen de vrouw en Henk- Jan, de eigenaar.
Toen Henk-Jan haar binnen zag komen, had hij haar eerst nieuwsgierig aangekeken en zich afgevraagd wat deze mooie vrouw, alleen op dit late uur, in deze godsverlaten uithoek van het land kwam doen. Nooit eerder had hij haar gezien en er was vandaag ook door niemand een afspraak gemaakt. Wie was die vrouw en wat wilde ze?   
In de zomer bleven er wel gasten enkele dagen of een week in het hotel overnachten maar als de schoolvakanties voorbij waren, moest Henk-Jan het toch voornamelijk hebben van de gasten die kwamen eten of van de vrijgezelle mannen uit het dorp die ‘ s avonds kwamen biljarten of een biertje kwamen drinken.
Op zo’n manier dat de andere gasten het wel moesten horen, vroeg ze of nog iets kon eten. Alhoewel de keuken al gesloten was, zei Henk-Jan dat hij nog wel iets voor haar wilde klaarmaken.
‘ Is er ook nog een kamer vrij? ’ vroeg ze met een verleidelijke glimlach. Henk-Jan begon lichtelijk te blozen.
‘Zo ja, kan ik die voor een maand, of nee, twee maanden huren,’ vroeg ze er meteen achter aan. Hij knikte toen zij een envelop tevoorschijn toverde waarin heel veel papiergeld zat.
Aan haar stem te horen, kwam ze zeker niet uit deze omgeving, eerder uit het westen van het land.
‘Ik zal U zo de kamers laten zien. Alle vier kamers zijn nog vrij. In dit jaargetijde zijn de kamers vaak niet verhuurd, meestal rond de feestdagen in december zit het hotel vol.’
‘Mooi, dat komt goed uit,‘ was het enige dat ze zei.
‘U moet niet al te veel luxe verwachten, mevrouw ……,’ zei Henk-Jan. ‘Claire, zei ze. ‘Noem me maar Claire.‘
De  vaste gasten die op het punt stonden weg te gaan, hadden alles aanschouwt en hadden verbaasd gekeken naar het hele gebeuren.    

De storm was wat in kracht afgenomen en de regen kwam niet meer met bakken uit de lucht. Nadat de gasten vertrokken waren, liep Henk-Jan voor Claire de trap op naar boven. Hij had haar koffer willen dragen maar ze hield hem stijf tegen zich aangedrukt.
Nadat hij haar één van eenvoudig ingerichte kamers had laten zien die uit niet meer bestond dan een kleine zithoek met een tafel en stoel, een bed, een wasbak en een douche, vond ze het prima en liep Henk-Jan naar beneden. Hij hoorde dat ze de deur aan de binnenkant op slot deed.
Een uur later was alles in het hotel netjes opgeruimd en besloot Henk- Jan een borrel in de huiskamer te drinken met Rita, zijn echtgenote.
Henk-Jan had nauwelijks een slok gedronken toen Rita vroeg of hij het niet raar vond dat zo’n mooie sjiek geklede vrouw zolang een kamer in haar eentje had gehuurd terwijl ze alleen maar een kleine koffer bij zich had. Ja, enigszins vreemd is het wel want toen ik haar in wilde schrijven, beweerde ze dat geen enkel geldig identiteitsbewijs bij zich had.
‘Claire, is de naam,’ had ze gezegd. Henk-Jan geloofde niet dat het haar werkelijke naam was maar kon het geld goed gebruiken om deze slechte maanden van het jaar door te komen.

Het eerste had Claire het raam op haar kamer een eind opengezet nadat ze de deur op slot gedaan had, want het stonk ontzettend naar rook ondanks dat er een bord niet roken op de deur hing.
Daarna had ze haar jas, die toch nat was geworden, aan de kapstok gehangen, de lampjes boven het bed aangedaan en de gordijnen, die er al jaren leken te hangen, dichtgedaan.
Claire pakte de kleine linnen koffer en zette hem op bed. Uit de binnenzak van haar jas pakte ze een portemonnee en haalde een sleuteltje tevoorschijn. Voorzichtig deed ze de slotjes open. Daar lag de CD en in de witte doek het oude pistool dat jarenlang in de vitrine kast in de salon kamer had gelegen. Er zat wat bloed op het handvat. Haar eigen bloed.
Nu ze naar het pistool keek, gierden de zenuwen weer door haar keel maar ze genoot ook van de verwarring die zich ongetwijfeld meester zou hebben gemaakt van haar overspelige echtgenoot toen hij, na eerst in paniek op de vlucht te zijn geslagen met de door haar ingehuurde callgirl, de volgende morgen haar niet meer aantrof op de plek waar hij haar (de indringer) had neergeschoten. Hij zou zich ongetwijfeld afvragen hoe het kon dat het lijk van zijn vrouw op onverklaarbare wijze was verdwenen en er geen spoor meer zichtbaar was van wat dat zich in hun huis had afgespeeld.
Toch was ze niet helemaal tevreden hoe alles in de afgelopen vierentwintig uur verlopen was, want ze had geen mogelijkheid de beelden van gisteren en wat zich al die maanden ervoor in haar huis/slaapkamer had afgespeeld als ze voor haar werk in Brussel of Straatsburg was, op de CD te bekijken.
Claire was moe en schrok van de wallen onder haar ogen toen ze in de spiegel keek. Eigenlijk wilde ze het liefst direct gaan slapen maar ze besloot eerst toch maar een frisse douche te nemen. Misschien viel ze dan eerder in slaap.
Toen ze haar schoenen uittrok en zich verder uitkleedde, zag ze pas de blauwe plekken op haar lichaam die ze had gekregen van het veiligheidsvest.
Eenmaal staand onder de douche kwam er nauwelijks warm water uit de kleine douche kop. Het verbaasde haar niet toen ze om zich heen keek.
Waar was ze in hemelsnaam terecht gekomen?

De volgende ochtend wordt Claire tegen half tien wakker. In haar pyjama, die niets aan de verbeelding overlaat, loopt ze de trap af en vraagt aan Henk-Jan of ze nog kan ontbijten. Hij knikt.
‘Wil je het boven op mijn kamer brengen?’ Vraagt ze. Hij moppert wat onverstaanbaars en loopt naar de keuken.
Na een kwartier gaat Henk- Jan de trap op en ziet de deur van de kamer op een kier staan. De douche loopt. Henk-Jan klopt op de deur en zet het onbijt op een tafeltje voor de deur.
Voordat hij naar beneden loopt, werpt hij een blik door de kier en ziet de blauwe plekken op haar rug.
Na een uur komt Claire naar beneden en vraagt aan Henk-Jan of ze ergens kan bellen. Het verbaast hem dat zo’n goed uitziende vrouw geen mobiele telefoon heeft maar vertelt haar dat in het centrum van het dorp de enige overgebleven telefoon cel staat. Vlakbij de enige supermarkt die het dorp rijk is.
Ze kijkt even in het rond en ziet een telefoon op de balie staan.
‘Mag ik niet daarvan gebruik maken?’ vraagt ze. Henk- Jan knikt en schuift de telefoon naar haar toe. Als ze de hoorn van de haak neemt, loopt Henk-Jan naar de keuken en hoort haar een nummer draaien.
‘Met mij’ hoort Henk-Jan vanaf een afstand zeggen. Heel aandachtig luistert ze naar degene aan de andere kant van de lijn. Zelf is ze de hele tijd stil en zegt ze niets dan alleen ‘Hmm , Hmm’. Af en toe schiet ze in de lach.
Na een kwartier hangt ze de telefoon weer op en vertrekt zonder ook maar iets te zeggen weer naar haar kamer. Henk-Jan verbijsterd achterlatend in de keuken.
Op haar kamer laat ze zich op bed vallen en schopt haar schoenen uit. Hardop begint ze te lachen als ze terugdenkt aan wat haar jongste zoon haar zojuist verteld heeft.
Tegen de ochtend had Jochem een deur van een auto horen dichtslaan en even later was zijn vader woedend de badkamer binnen gekomen waar Jochem in bad zat met zijn vriendin en genoot van de champagne.
‘Wat moet dat hier in mijn huis? Wat doen die  jongens en meiden hier? Het is een puinhoop beneden. Overal liggen er wat te slapen, de drankflessen en de pillen liggen her en der op grond. Wat is hier aan de hand?’
‘Rustig pap,’ had Jochem gezegd. ‘Gistermiddag heb ik jou gezegd dat we op school een feest hadden omdat ik geslaagd ben voor het gymnasium en dat ik na afloop van het feest een aantal jongens en meiden waar ik altijd mee omga naar ons huis zou meenemen om het feest voort te zetten. Jij hebt daar niet op gereageerd omdat je steeds met iemand aan het bellen was. Ik heb je nog gevraagd met wie je aan het bellen was. Omdat je nergens op reageerde, dacht ik dat je het wel goed vond.’  
Al vrij snel was zijn vader zich anders gaan gedragen en had Jochem zijn vader op allerlei plekken in huis zien zoeken. Met een blik in de ogen die Jochem nog niet eerder in de ogen van zijn vader had gezien, had hij heen en weer gelopen.
‘Heb je het jouw moeder niet gevraagd? Ik dacht haar gisteren hier nog gezien te hebben.’
‘Wat is er met jou aan de hand, pap en waar komt U op dit tijdstip in de ochtend vandaan?’ had Jochem hem met een gespeelde verbaasde blik gevraagd. 
‘Ik weet niet wat er is maar mama zit de hele week nog in Brussel. Ze heeft me gisteren nog geappt.‘
Daarna was Jochem de puinhoop van het feest gaan opruimen en had zijn vader niet eerder weer gezien tot hij buiten aan het bellen was iemand. Woedend had hij de telefoon van zich afgesmeten. ’Dit nummer is niet meer in gebruik’ had hij zijn vader horen mompelen. Van kwaadheid had hij tegen de Austin Martin aangetrapt.
Claire baalde ervan dat ze vergeten was haar laptop mee te nemen want ze wilde de beelden op de CD zelf bekijken alvorens ze zou besluiten haar overspelige echtgenoot te dwingen tot een zeer ruimhartige vergoeding naast de alimentatie als ze eenmaal van hem gescheiden was.
Ze had met de beelden een goede troef in handen om hem bij zijn werkgever aan de schandpaal te nagelen en hem helemaal buiten te sluiten bij het Kerkelijk Genootschap waar  hij naast zijn werk verschillende functies vervulde op hoog niveau als hij niet op haar eisen zou ingaan.
Dezelfde middag besloot ze naar het centrum van het dorp te lopen en haar zoon Jochem te bellen. Jochem beloofde de laptop de volgende dag te brengen.

Drie weken gingen voorbij waarin nauwelijks iets gebeurde. Verschillende keren probeerde Henk-Jan tijdens het ontbijt, lunch of ’s avonds bij het eten meer van haar te weten te komen maar zonder enig resultaat. Ze ging nergens op in en praatte alleen over het weer, dingen die ze in de krant las of ’s avonds op TV zag.
Henk- Jan begreep er niets van. Het enige dat ze in de afgelopen weken gedaan had, was het kopen van veel eenvoudiger kleren, in het centrum bij dameskleding zaak Jansen, dan de kleding die ze aanhad toen ze in het hotel arriveerde. Het leek haar allemaal niets uit te maken.
Als het weer het maar enigszins toeliet, maakte ze lange wandelingen in het bos en door/ in de omgeving van het dorp. Ook, die woensdag.
Toen ze tegen het middaguur terug wilde gaan naar haar kamer bonkte het hart in haar keel toen ze vanuit de verte een zilvergrijze Austin Martin in de buurt van het hotel zag staan. Was het de auto van Roderick, haar man?
Ze stopte en verschool zich achter de dikke boom die er al honderd jaar stond.
Na enige tijd ging het portier open en stapte iemand uit. Geen twijfel mogelijk, aan het postuur te zien, moest het Roderick wel zijn. En ook aan zijn manier van lopen herkende ze hem meteen.  
Roderick liep wat heen en weer en ging dan richting het hotel en wierp een blik naar binnen. Naar binnen ging hij echter niet. Na korte tijd ging hij weer in de dure, sjieke Austin Martin zitten en pakte iets van de stoel naast hem.
Henk-Jan had alles gezien, ook het broodje dat naar binnen werd gewerkt, en vroeg zich af wat deze man hier deed. Ook in de uren erna stapte de man een paar keer uit de auto en leek opmerkelijke belangstelling te hebben voor het hotel.
Lang was Claire niet achter de boom blijven staan maar was ze naar de telefooncel gelopen en had Jochem opgebeld.
‘Pap is hier in het dorp. Ik heb hem in de buurt van het hotel gezien. Hoe kan het dat hij mij op het spoor is gekomen?’
Jochem had haar verteld dat Roderick er al gauw achter was gekomen dat Claire niet meer in Brussel werkte en in een onbewaakt ogenblik had Roderick op de telefoon van Jochem gekeken en gezien dat ze hem verschillende keren had gebeld. Vandaar dat hij daar nu was.
Aan het eind van de middag liep ze terug naar het hotel, telkens om zich heen kijkend of Roderick niet ergens opdook. Gelukkig de Austin Martin stond niet meer bij het hotel.
Toen ze het hotel binnen liep, keek Henk-Jan haar met een vreemde blik aan maar zei niets. Ze ging naar haar kamer, deed de gordijnen dicht en liet zich de rest van de avond niet meer zien.
De volgende dag besloot ze haar advocaat te bellen.

Als de gasten in het hotel zitten te eten die haar op die stormachtige avond het hotel binnen zagen komen, zijn ze verbaasd als ze Claire in een uithoek van het hotel zien zitten in kleding waarin ze zelf nooit zouden rondlopen. ‘Bij Jansen gekocht, dat zie je zo, ’ zegt één van de twee vrouwen in het gezelschap.
‘Zit ze hier nog steeds?‘ wordt er nieuwsgierig aan Henk-Jan gevraagd. ‘ Wat doet dat mens hier? Ze hoort hier niet.‘
‘In het dorp komen we haar ook wel eens tegen maar ze zegt geen boe of bah. Een vreemd persoon.’
‘Ik weet het ook niet,’ zegt Henk-Jan. ‘Of ze zit grote delen van de dag op haar kamer, met de gordijnen vaak dicht, of ze is hele dagen aan het wandelen. Ik vind het ook wel raar, zeker toen een paar dagen geleden een rare snuiter constant het hotel in de gaten hield.
Maar ja, ze zorgt voor wat omzet want ze eet wel bijna elke dag drie keer hier en betaalt de huur keurig op tijd. Ook tegen mij zegt ze nauwelijks iets.’

Toch kon Henk-Jan zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen en pakt de volgende morgen de reserve sleutel van haar kamer als de vrouw weer eens voor een lange wandeling vertrokken is en gaat haar kamer binnen.
Het is donker in de kamer want de gordijnen zijn nog dicht. Toch durft Henk- Jan de gordijnen niet open te doen of het licht aan te doen. Met het weinige licht van zijn mobiel schijnt hij door de kamer.
Het bed is onopgemaakt en overal liggen kleren op de grond maar waar is de kleine koffer die ze bij zich had toen ze voor het eerst het hotel binnenkwam?
Dan ziet hij het koffertje, schuin onder het bed. Hij legt het op bed en doet het open.
Nadat hij wat lingerie op bed heeft gelegd, ziet hij de laptop en het CD-doosje waarin een CD zit. ‘Belangrijk ’ staat er met een viltstift opgeschreven. Het maakt hem nog nieuwsgieriger naar wat erop staat.
Dan vallen zij n ogen van verbazing bijna open als hij het pistool vindt waar nog bloed opzit. ‘ Dus dat is het, daarom houdt ze zich verscholen in deze uithoek van het land.’
Als Henk-Jan de CD in de laptop wil doen, hoort hij geluid achter zich. De klink van de deur beweegt en Claire komt de kamer binnen.
Met het schaamrood op de kaken, kijkt hij achterom en weet zich betrapt met de spullen uit haar koffer open en bloot op het bed.
Claire kijkt hem glazig aan en vraagt : ‘wat dacht je te vinden?’.  Hij staat aan de grond genageld en mompelt wat.
Claire schudt haar hoofd en zucht eens diep voordat ze verder de kamer inloopt.
Maar dan ziet hij dat ze niet alleen is. Achter haar komt een man de kamer binnen. Henk- Jan valt van de ene verbazing in de andere.
Hij herkent de man die binnengekomen is meteen aan zijn postuur. Het is de man die een goede week eerder met zijn Austin Martin bij hem voor de deur stond en het hotel een hele tijd in de gaten hield.
‘Geef het koffertje met de inhoud maar aan hem,’ zei Claire met een lach op haar gezicht. ’Kan hij de filmpjes nog eens bekijken en zien hoe ik na zijn vlucht mijn veiligheidsvest uittrek. Alles is achter de rug. Het geld staat op mijn rekening en de scheiding is er door.
‘Nou begrijp ik het’ mompelde Henk- Jan.


 






 



   












maandag 25 maart 2019

Avondrood, een kort herkenbaar verhaal met humor en ontroering door het besluit van hun ouders.


Zaterdagmorgen schijnt de zon al vroeg in onze slaapkamer door de kier tussen de gordijnen. Het lijkt een mooie dag te gaan worden. Toch baal ik als ik half slapende op de wekker kijk om te zien hoe laat het is. Bijna half zes!
Echt balen, konden we een keer uitslapen, word je wreed wakker gemaakt door kraaiende hanen van de buurman.
We wonen op een redelijke afstand van onze buren waar we anders goed mee overweg kunnen maar het liefst zou ik die beesten een kopje kleiner maken op het moment dat ik wakker word en de hoofpijn voel opkomen.
Als ik mijn voeten naast mijn bed zet op de laminaat vloer voel ik het koud optrekken.


‘Spijt komt na de zonde, ’ hoor ik Sofie mompelen als ik naar het toilet loop.
Ze is al weer druk met de tablet in de weer en gek word ik van het ping geluid op haar mobiele telefoon. Het ene na het andere appje komt binnen.
‘Waar is de paracetamol?’ roep ik vanuit de douche
Telkens liggen die dingen op een andere plaats en nooit kan ik ze vinden als ik ze nodig heb.
Eindelijk heb ik ze gevonden, er zit nog net één paracetamolletje in het doosje. Ik proef de vieze smaak in mijn mond en spoel de mond gauw na met een glas water.

Het was laat geworden gisteravond want onze oudste dochter vierde haar dertigste verjaardag. Dertig jaar was ze alweer. Een mooie leeftijd.
Beneden hoor ik onze hond ongeduldig rondlopen in de gang.
‘Frans, laat jij Mylos zo even uit?’ vraagt Sofie met wie ik nu al langer dan 35 jaar mijn leven deel.
Soms laat Mylos, onze Jack Russel, midden in de nacht een jammerend geluid horen. Waarschijnlijk is er weer een hond in de buurt loops.
Ik kleed me uit en neem een frisse douche. Tergend langzaam laat ik het water over mijn hoofd stromen in de hoop dat de hoofdpijn zal verdwijnen. Het is ijdele hoop.
Als ik na het douchen in de beslagen spiegel kijk, zie ik  dat het haar op mijn hoofd dunner wordt en de inhammen steeds dieper. Ook de grote wallen onder mijn ogen en vel dat over is, onder mijn kin, vallen me op.
‘Je wordt ouder, papa,’ denk ik.
Vlug kleed ik mij aan en loop ik het dagelijkse rondje met Mylos rond de vijver.
Tergend langzaam loopt Mylos achter mij aan. Overal snuffelt hij aan en overal wordt overheen gepiest. Hoe klein onze Jack Russel ook is, hij zal eens even laten zien wie hier de baas is in de buurt.
Er kan geen andere hond langs komen of hij wil wel even aan het achterste ruiken. Kennelijk maakt het hem niets uit of het een vrouwtje of een mannetje is.
Vaak kom ik tijdens de dagelijkse uitlaatrondes dezelfde mensen tegen. Sommige zeggen amper wat, anderen zijn duidelijk verlegen om een praatje.
Zoals Gerrit. Gerrit is een aardige vent die al een aantal jaren met pensioen is. Elke keer vraagt hij hoe lang ik nog moet werken en wordt mij duidelijk gemaakt hoe aantrekkelijk het wel is om met pensioen te zijn.

Als ik, weer thuis, de deur open, krijg ik de geur van pas gebakken broodjes in de neus. Heerlijk ruikt dat.
Sofie haalt de croissants en de harde bolletjes uit de oven en zonder wat te vragen, smeert ze roomkaas op mijn broodjes en belegt de broodjes daarna met gerookte zalm. Ze weet wel wat ik lekker vind.Zelf houdt ze het bij croissants waar aan alle kanten de kaas vanaf druipt.
Terwijl Sofie de broodjes klaarmaakt, maak ik verse jus de orange. Zo gaat het al jaren in het weekend.
Als het ontbijt bijna klaar is, loopt de eierwekker af. De zacht gekookte eieren zijn ook klaar, bijna op hetzelfde moment dat het koffieapparaat de koffie gezet heeft. Door ons nieuwe koffieapparaat dat de bonen maalt, smaakt de koffie weer hoe lekkere koffie hoort te smaken.
‘Gaan we achter in de tuin in de zon zitten of onder de terrasoverkapping?’ vraagt Sofie.
Ik kies voor het laatste, de hoofdpijn is nog steeds niet over.
Sofie geeft me een kus op het voorhoofd. Ze toont geen mededogen en kletst me zoals gewoonlijk de oren van de kop. Bepaalde verhalen komen mij bekend voor. Heb ik die gisteravond ook al niet gehoord?
Als ik begin aan mijn laatste broodje, pak ik de zaterdagkrant en duik weg achter de krant.
Gelukkig, ze heeft de hint begrepen en checkt op de mobiele telefoon of ze geen berichtjes heeft gemist.
In de boekenbijlage van de krant lees ik een recensie van een boek dat mij wel aanspreekt. We drinken nog een kop koffie en dan besluiten we te gaan shoppen in een nabijgelegen stad.

Het is prachtig weer, dus gaan we op de fiets. Sofie puft af en toe. Het is de eerste keer dat ze dit jaar zo’n eind fietsten we moeten regelmatig een stukje klimmen.
‘Gaat het?’ vraag ik.
Op het moment dat ze wat wil zeggen, krijgt ze een vliegje in haar mond en begint te hoesten.
‘Die rotbeesten ook,’ zegt ze verontwaardigd.
‘Je moet de mond bijna constant dichthouden.’ Iets dat haar moeilijk afgaat.
Zelf heb ik daar minder moeite mee en fietsend in het frisse briesje wordt mijn hoofdpijn minder.
Na drie kwartier fietsen, maakt de bewaker van de fietsenstalling het bonnetje aan onze fietsbellen vast en overhandigt ons de duplo bonnetjes. Ik doe ze in de kontzak van mijn spijkerbroek.

In de vele jaren die we al samen zijn, is wel duidelijk geworden dat onze interesses voor de winkels waar we het liefst heengaan ver uiteen liggen.
Eenmaal in de binnenstad aangekomen, scheiden onze wegen en spreken we af om elkaar op een bepaalde tijd in een kroeg weer te treffen om daar een drankje te gaan drinken. Zo ook, vandaag.
Met zulk mooi weer is het schitterend vertoeven op een terras aan het grote plein in de binnenstad. Met een kus als afscheid, duikt Sofie de modewinkels in en ga ik op pad naar mijn favoriete boekwinkel. Uren kan ik daar doorbrengen.
Als ik de boekwinkel binnenloop, kijk ik altijd eerst bij de boeken die in de boeken top 10 staan.Het boek waar ik vanochtend de recensie van in de krant heb gelezen, staat er nog niet tussen.
Wel liggen er een paar boeken bij van schrijvers waarvan ik één of meerdere boeken in mijn boekenkast heb staan.
Terwijl ik in een boek een aantal bladzijden lees, staat een vrouw die een stuk jonger is dan ikzelf ben een eindje verderop ook in een boek lezen. Als ik een ander boek wil pakken, kijkt ze me aan en lacht naar me. Ik lach vriendelijk terug maar ik ken haar niet.
Telkens als ik in deze winkel ben, snuffel ik ook even tussen de historische boeken die over deze oude Hanzestad zijn geschreven. Het blijft trekken, ik heb niet voor niets hier jaren op school gezeten, gewoond en werk er nog steeds.
Als ik opkijk staat ze nog steeds in boeken uit de boeken top 10 te bladeren en vangen onze blikken elkaar.
Ik besluit om verder naar achter in de winkel te lopen waar de boeken liggen die al wat langer uit zijn uitgebracht en die je vaak tegen een aantrekkelijke prijs kunt kopen. Ook nu vind ik een boek van mijn gading. ‘Alles wat is’ van James Salter.
Ik heb zo aandachtig in het boek staan lezen dat ik niet gemerkt heb dat de onbekende vrouw dicht bij mij in de buurt is komen staan.
Met het boek in de hand loop ik de trap op naar de platenafdeling die sinds een aantal jaren onderdeel is van de boekenwinkel. Als ik achterom kijk, zie ik dat ze mij met haar ogen volgt.

Muziek is ook zo’n uit de hand gelopen hobby van mij. ‘Monday, Monday’ van the Mama’s and the Papa’s was de eerste single die ik in mijn jeugd kocht.
Al gauw werden het LP’ s en werd de platenkast steeds voller. Vanaf midden jaren tachtig waren het CD’ s die werden aangeschaft.
Sinds een aantal jaren staat de platenspeler ook weer in de kamer en zijn verschillende LP’ s aangeschaft. Die tik in een plaat heeft toch ook wel wat.
Druk zoekend tussen de CD’ s hoor ik een vrouwenstem naast me. ‘Een mooi boek heb je uitgezocht.’
De onbekende vrouw die zo vriendelijk naar me lachte, is mij gevolgd naar boven en bladert in het boek.
‘Lijkt mij ook,’ antwoord ik en zoek verder tussen de CD’ s.
‘Ik heb het al een tijdje geleden gekocht en gelezen,’ zegt ze. Als ze het boek teruggeeft, raakt ze met haar hand mijn handen. Ze lacht.
Een onbestemd gevoel krijg ik ervan. Samen lopen we naar beneden. De CD waar ik naar op zoek was, heb ik niet kunnen vinden. Als ik het boek afreken aan de kassa, zegt ze: ‘ misschien zien we elkaar hier wel vaker. Ik lees graag een goed boek.’
Lopend door de straat met historische panden waar nu  leuke winkeltjes inzitten op weg naar de Media markt, vraag ik me af wie de aantrekkelijke jonge vrouw was. Ken ik haar en waarvan ken ik haar dan?
Als ik de inkt voor mijn printer heb gevonden, loop ik een beetje doelloos door winkel. Apparatuur die mij anders deed watertanden, interesseerde me plotseling niet meer.
De vraag wie de onbekende vrouw was, bleef door mijn hoofd spoken. Kennelijk had ze meer indruk op mij gemaakt dan verwacht.

Veel eerder dan we afgesproken hadden, zocht ik het terras op en bestelde een Leffe blond. Heerlijk smaakte het bier op deze zonovergoten dag.
Uren later kreeg ik een appje. ‘Waar zit je?’ vroeg Sofie.
Ik keek om mij heen maar zag niet zo gauw de naam van de kroeg. ‘Ik weet niet hoe de kroeg tegenwoordig heet maar het is vlakbij  het koekwinkeltje’ appte ik terug.
‘ Zie je zo,’ appte ze.
Even later zag ik haar vanuit de verte al aankomen, bepakt en bezakt. Ik stond even op en wenkte haar. Ze was niet alleen. Ik herkende mijn jongste dochter.
‘Zo pap, nog hoofdpijn?’ vroeg ze lachend.
‘Ik weet niet waar je het over hebt,’ antwoordde ik en nam een slok van mijn biertje.
Ik vroeg wat ze wilden drinken. ‘IJsthee graag’ was het antwoord.
‘Zat je hier al lang?’ vroegen ze. Een echt antwoord gaf ik ze niet.
De afgelopen uren had ik genoten van het prachtige weer en het fraaie uitzicht dat ik had op de vrouwen die voorbij waren komen lopen in hun zomerse kledij. Het leek wel rokjes dag.
Toen ze op een gegeven moment wat tegen mij zei en ik voor mij uit bleef staren en haar geen antwoord gaf, porde mijn dochter mij in mijn zij en vroeg: ‘Waar was je met jouw gedachten? Je leek wel een heel eind weg.’
Ik reageerde niet.
In mijn gedachten had ik de onbekende vrouw naast me zien zitten die vroeg ‘hoe gaat het met jou?’
Een uur later begon het al wat af te koelen en we besloten terug te fietsen.

Toen we weer thuis waren, zag Sofie pas welk boek ik gekocht had. Vol belangstelling las ze de tekst op de achterkant van het boek. ‘Het lijkt me een mooi boek,’ zei ze.
Het klonk me bekend in de oren. Ik had het vandaag eerder gehoord.
’s Avonds kroop Sofie behaaglijk tegen me aan. ‘Houdt mij eens even lekker vast,’ zei ze.
Meer dan een beetje knuffelen deden we niet.
Ze was moe. Voor we gingen slapen, pakte ze haar tablet. Ze mopperde wat want de accu was al weer leeg. Ze gaf me een kus en weldra hoorde ik haar ronken.
Zelf lag ik op mijn rug en kon de slaap nog niet vatten. Mijn gedachten dwaalden af naar de tijd dat we elkaar nog niet zo lang kenden.
Vreemd was het niet dat ze moe was. We hadden een drukke tijd achter de rug.

Nadat onze drie kinderen naar de middelbare school gingen, had Sofie haar oude vak van onderwijzeres weer opgepakt.
De laatste jaren is het plezier dat ze eraan beleeft minder geworden door de vele veranderingen in het onderwijs. Al die administratieve dingen en vergaderingen tegenwoordig. Veel liever zou ze de tijd besteden aan de kinderen in de klas.
En dan de ouders, altijd hebben ze wat te klagen. Gek wordt ze er soms van.
Soms heeft ze het erover om minder te gaan werken omdat ze ook al weer een hele tijd mantelzorger is.
Sofie’ s vader is al een paar jaar ernstig ziek.
Nooit was haar vader vroeger ziek en door hem was ze ook naar de Pedagogische Academie gegaan.
Jarenlang had hij op een school in een dorp voor de klas gestaan, eerst als meester, later als hoofd van de  lagere school. Het hele dorp kende meester Jan.
Door hem was er een tennisclub, die een tijdlang meer dan driehonderd leden telde. Zelf tenniste hij totdat hij ziek werd.
Jongere leden konden er niet tegen dat ze van hem verloren, van zo’n oude man. Hij miste dan wel de snelheid maar hij wist de ballen met een geweldige precisie, net voor de achterlijn of vlak over het net, neer te leggen.
Anne, de moeder van Sofie, begon steeds meer dingen te vergeten. In het begin van Jan’ s ziekte was ze altijd meegegaan naar het ziekenhuis.
Medicijnen gaf ze hem altijd zelf maar de laatste tijd vonden ze strips met tabletten die niet ingenomen waren en soms brandde het gas van het fornuis nog als de pannen er al lang af waren.
De laatste maanden verslechterde de situatie.
De huisarts wilde het over het voornemen van Sofie ’s ouders om samen uit het leven te stappen nog eens praten om te zien of ze er nog steeds hetzelfde over dachten als enkele jaren geleden toen ze tot hun besluit waren gekomen.
’s Maandags op school kon Sofie zich slecht concentreren, steeds was ze in gedachten bij haar vader en moeder.
Toen de kanker bij haar vader werd geconstateerd en bij haar moeder de eerste signalen van dementie zich openbaarden, had haar vader hen op een zondag opgebeld en gevraagd of ze de week erop zondagmiddag wilden komen.
Toen ze bij haar ouders kwamen, bleek dat de rest van haar familie er al zat. Ze werd er door verrast, zo vaak zagen ze elkaar niet allemaal samen bij haar 0uders.Wat was er aan de hand?
Al gauw  kwam het gesprek op een onderwerp dat ze niet zo gauw verwacht hadden.
Ze zaten aan een glas wijn, toen Jan een arm om Anne sloeg en haar een kus gaf zoals hij zo vaak gedaan had in hun bijna vijftig jarig huwelijk.
Hij kuchte kort en zei: ‘dat ze heel mooi huwelijk achter de rug hadden en dat hun leven was verrijkt met twee dochters, een zoon en vijf prachtige kleinkinderen.
Oud worden is mooi maar we weten niet wat ons te wachten staat,’ zei hij met een brok in de keel.
‘Anne, vindt het vreselijk dat ze steeds meer dingen vergeet en is bang dat haar hetzelfde lot zal treffen als haar moeder.
Jullie weten vast nog wel dat oma haar kinderen op het laatst helemaal niet meer herkende, vaak bloot door het verpleegtehuis rond liep als de verpleegsters even niet opletten. Ik hoef het allemaal niet meer op te rakelen.
Zelf ben ik het slachtoffer van die rot ziekte, ik kan het woord niet uit mijn mond krijgen.
Misschien halen we ons 50 jarig huwelijk nog in redelijke conditie, misschien ook niet.
We hebben besloten dat we samen voor de zachte dood kiezen als de situatie daartoe aanleiding geeft. We kennen elkaar al meer dan 55 jaar en willen dat niet meer scheiden. Ons leven is voltooid.’
Iedereen was stil en de tranen stroomden over onze wangen. We stonden op en knuffelden Jan en Anne minutenlang. Even later kwamen de vragen.
Met de huisarts in het dorp hadden ze het er al over gehad maar hij wilde het niet doen uit geloofsovertuiging. De huisarts had hun wel het adres gegeven van een collega uit een naburige stad die een aantal keren mensen op een legale manier had laten inslapen.
Zelf zouden ze aangeven wanneer naar hun mening het tijdstip daarvoor was aangebroken.
We discussieerden nog een tijd over hun voornemen maar wie waren wij als ze zo stellig waren in hun voornemen.
Moesten wij als kinderen hen op andere gedachten brengen? Nee, we vonden het een ultieme vorm van liefde voor elkaar.
‘Proost,’ zei Jan. ‘We drinken op het leven zolang we er nog zijn.’
Weer stroomden de tranen over Sofie’ s wangen.
‘We willen graag nog één keer met jullie naar het eiland waar we in het verleden zo vaak met jullie naar toe zijn geweest in de vakantie. Naar Schiermonnikoog. Samen op het mooie strand willen we de zon nog een keer onder zien gaan,’ zei Jan een poosje later

woensdag 20 maart 2019

Eén van de dagen uit mijn leven die ik nooit zal vergeten.


Soms gebeuren er dingen in het leven die je nooit meer kwijtraakt. Zeker als je nog een kind bent, kunnen die een grote indruk op jou maken. Zoiets gebeurde bij mij ook in de vroege ochtend van 6 juni 1963 . De volgende dag zou ik 12 jaar worden.

Wij, mijn ouders, broers en zussen waren allemaal nog in diepe rust.
We woonden in het op één na laatste  huis van een zijstraat van de weg, die midden door het dorp, gelegen onder de rook van Deventer, liep met een mooi uitzicht over de weiden op de bossen van de Noorddijk in de verte.
Het dorp op de Noord Veluwe  was veel kleiner dan nu en had toen slechts een paar duizend inwoners.
Naast ons woonde alleen een tuinder. Hij was die ochtend al vroeg aan het werk op het land naast ons huis. Als hij aardbeien aan het plukken is, schrikt hij enorm . Het is twee minuten voor half zes. Hij ziet een vuurbol vanuit het niets door het kleine raam de slaapkamer binnen gaan waarvan hij weet dat er normaal 4 jongens op die kamer slapen. Hij rent naar ons huis.
In één klap  zijn we allemaal wakker- op mijn jongste zus na, die slapend van de trap wordt gedragen -en weten niet wat ons overkomen is. We zoeken een uitweg uit de puinhoop op de slaapkamer en de zolder en proberen via de trap naar beneden te komen  en vluchten naar buiten.
Eenmaal buiten, missen we onze oudste broer en blijven roepen. Na enige tijd komt het besef dat hij die nacht niet thuis was maar in de kazerne.
We worden in de buurt op gevangen. Langzaam dringt het besef bij ons door. dat we een ramp, waarbij doden hadden kunnen vallen, hebben overleefd.
  
Van onweer was die ochtend geen sprake. De angst voor onweer is er van jongs af aan bij mij ingeslopen.
Als het vroeger onweerde, zaten we met zijn allen in de huiskamer totdat het onweer voorbij was. Ook als we in bed lagen, werden we uit bed gehaald en mochten pas weer naar bed als mijn vader naar buiten was geweest, de lucht had bekeken en het sein veilig had gegeven. Soms kwam hij weer naar binnen en zei: ’ t onweer kan de Ijssel niet over. Het komt weer terug.‘ en zaten we beneden te wachten tot het onweer in de verte was verdwenen.

Als we op die ochtend, 6 juni 1963, in de kamer hadden gezeten, was het leed mogelijk niet te overzien geweest. De schade aan ons huis was enorm, gelukkig was er geen brand uitgebroken.
Toen we op een gegeven moment het huis weer ingingen, zagen we wat de vuurbal had aangericht.
Zelf waren we onder de zachtboard plafonds uitgekropen en hadden sommigen van ons in de spijkers getrapt op de vlucht.
Toen we op zolder kwamen wisten we niet wat we zagen. De druk moet enorm geweest zijn want het hele dak van het huis was enkele cm’s opgetild. De balken op zolder waren veranderd helemaal versplinterd.
De vuurbal had het elektriciteitsnet door het huis gevolgd.
Beneden in de gang zat de meterkast met de bakelieten stoppen. De stoppen waren door de deur naar de kamer geschoten en hadden alle glazen lampen kapjes van de hanglamp boven de salontafel geraakt en de scherven zaten als granaatscherven in de tegenoverliggende muur. Overal waren ruiten gesneuveld en waren de stopcontacten zwart verkoold.
Ik weet niet meer hoe lang het duurde voordat we weer in het huis konden wonen. Het hele gebeuren heeft toen zoveel indruk op mij gemaakt dat ik nu, bijna 56 jaar later, nog altijd blij ben als een onweersbui weer voorbij is.     
  

zaterdag 16 maart 2019

Harry’s politieke antenne – De aanpassingen die het rechtse clubje van Rutte cs de afgelopen maanden moest invoeren met het oog op overleving


Met de verkiezingen in zicht is er heel wat ten goede veranderd  door ‘het groenste kabinet ooit’ zoals ze zich zelf noemden. De aanpassingen van het kabinetsbeleid in de afgelopen maanden moet een gruwel zijn geweest voor de rechtse rakkers van de VVD en het zich christelijk noemende CDA dat onder de leiding Van  Buma nog rechtser werd als het clubje van Rutte .
Ja, superman (“) en draaikontje Rutte hebben heel wat moeten slikken in de afgelopen maanden.
Een hele tijd zat draaikontje Rutte bij de bestuurders van multinationals op schoot om de afschaffing van de dividend belasting in de Tweede Kamer voor hen te regelen. Als een dobberman had hij zich in het bot vastgebeten maar toen Unilever zijn hoofkantoor niet naar Rotterdam overplaatste, zag draaikontje Rutte eindelijk in dat hij helemaal verkeerd bezig was.
Hiermee was de gifbeker voor Rutte cs echter nog lang niet leeg.

Nadat Tim Hofman het kinderpardon op de Haagse agenda zette door in korte tijd 250.000 handtekeningen te verzamelen, begon de achterban van Buma’s clubje zich ook te roeren en kon hij niets anders doen dan draaien en op een kinderpardon aandringen. Schoorvoetend ging Rutte  akkoord met een kinderpardon voor 700 kinderen die jarenlang in onzekerheid hadden verkeerd.
Nu is van standpunt veranderen in politiek eigenlijk een politieke doodzonde sinds de voorganger van Buma, Harry Potter (Balkenende) Wouter Bos in 2007  van draaien op het punt van de hypotheekrente aftrek beschuldigde.

Bij de vorming van het kabinet had het clubje van Rutte besloten dat er een klimaatakkoord moest komen dat de CO2  uitstoot met 49 % zou verminderen t.o.v. de uitstoot in 1990. Bijna een jaar had een club mensen gepraat over plannen om hier aan te voldoen.
Toen de plannen naar buiten kwamen, ontstond er grote ophef over de plannen omdat Jan met de pet veel meer voor de kosten op moest draven dan de industrie die verantwoordelijk is voor het grootste deel van de CO2  uitstoot  ( 22 resp. 78 %).
De rechtse media schetsten een doemscenario waarin Nederland veranderde in een derde wereldland vol leeggeplukte en naar gehaktballen snakkende burgers.
Terwijl in Europa al in verschillende landen (Zwitserland, Frankrijk 44 euro/ ton CO2 ,Noorwegen , Finland, Duitsland 40 euro/ ton CO2) een CO2  heffing hebben ingevoerd of willen invoeren, wilde het ‘groenste kabinet ooit‘ daar voorlopig niet aan.
Het was beter geweest als ze hun licht eens hadden opgestoken in Zweden. In Zweden hebben ze al sinds 1990 een CO2 heffing.
Terwijl de clubblaadjes van de VVD ( de Telegraaf en Elsesvier) fel van leer trokken tegen de plannen, Rutte’s hulpje, Dijkhoff,  Jetten nog een klimaat drammer noemde, steeg het water Rutte cs figuurlijk tot aan de lippen doordat deze week uit berekeningen duidelijk werd dat de doelen niet werden gehaald.
Rutte, met een verkiezingsnederlaag voor zijn clubje in zicht, 27 zetels  i.p.v. de huidige 38 zetels, draaide voor de derde keer in enkele maanden door  plotseling tot het inzicht te komen dat de lasten anders verdeeld moesten worden en dat er aan een CO2  heffing voor de vervuilende industrie niet viel te ontkomen.
Schijnbaar had Rutte’s hulpje, Dijkhoff, de bui al zien hangen want wat schetst mijn verbazing toen ik in de krant las dat hij half februari  al binnen het clubje van Rutte had aangekaart om nog eens met elkaar over de plannen te praten.
   
Gisteravond zaten superman(Sybrand Buma ) en draaikontje  Mark Rutte naast elkaar aan tafel bij het tv –programma van Eva Jinek en Jeroen Pauw over de komende Provinciale Staten verkiezingen.
Rutte zoals altijd ontspannen en Buma met zijn pruilmond en een gezicht dat weinig goeds voorspelde  voor het twee gesprek  met Jesse Klaver over het klimaatakkoord.
Al gauw  in het gesprek werd duidelijk dat Buma  bij de  kabinetsformatie een trauma had opgelopen omdat Groen Links geen heil zag in de plannen van het rechtse clubje en daarom de onderhandelingen verliet. Uit het hele gedrag van Buma bleek gisteravond duidelijk dat hij dat nog steeds niet verwerkt had.
Als ik de kranten moet geloven, hadden superman en draaikontje zich bijna  van plezier op de knieën geslagen nadat ze de plannen hadden bijgesteld en meenden bij de verkiezingen het gras voor de voeten van Klaver en Asscher te hebben weggemaaid.
Nou, van dat plezier leek weinig meer over. Bij Buma althans.
Als een kind dat de wedstrijd had verloren, pruilde hij dat hij nu echt niet weer met Klaver ging onderhandelen. Hij beweerde dat door Klavers plannen  (25 euro/ ton CO2 in 2020) bedrijven naar het buitenland zouden verdwijnen.
Iets dat zelfs de Nederlandse bank niet aannemelijk vindt bij een CO2  heffing van 50 euro/ ton CO2. Volgens de bank vertrekt de industrie bij zo’n heffing echt niet naar Tokkibikki land omdat het daar een stuk goedkoper is. Als je het slim aanpakt, kan de economie zelfs licht groeien, nemen de inkomens van huishoudens toe en daalt de werkloosheid.

Het gesprek bleef van de kant van Buma zeer onvriendelijk, het leek wel een persoonlijke aanval op Klaver. Buma schijnt nog steeds niet te beseffen dat hij dezelfde Klaver of Asscher na 20 maart nog hard nodig heeft, wil dit kabinet niet op korte termijn vallen.

*  superman , zo noemde Jan Jaap van der wal Buma  aan het eind van het programma waarin hij, in een verhaal voor het slapen gaan, Buma en Rutte  op een hilarische manier op de hak nam. Superman zelf lachte erbij als een boer met kiespijn.

Parkinson & bewegingsstoornissen- deel 1.

In een van mijn blogs op deze site schreef ik al eens:   Je hebt al genoeg mazzel als je geen pech  hebt . Ik kan helaas inmiddels bevestig...