Angstige momenten (deel 2)


In het donker ging ze af op het geluid van de telefoon. Uiteindelijk vond Julia de telefoon achter het gordijn in de vensterbank. Ze trilde van de zenuwen en besloot de telefoon te laten rinkelen.
Waarom werd er gebeld? En door wie? Werd het huis illegaal bewoond? Allemaal vragen die door haar hoofd spookten en haar met de minuut angstiger maakten.
Stond er iemand buiten die haar in de gaten hield? Het liefst ging ze het huis uit maar waar moest ze heen gaan?
Opeens besefte ze dat al haar spullen die ze het komende weekend nodig zouden hebben nog in haar auto lagen. Ze moest wel naar buiten om de spullen op te halen want het was behoorlijk koud in huis ondanks dat ze haar jas nog aan had.
Julia had aan de verwarming gevoeld maar die was koud. Ze had de thermostaat van de verwarming hoger gezet maar zonder enig resultaat.
Ook zag ze geen hout in de buurt van de openhaard liggen om die aan te steken, bovendien drong het tot haar door dat ze geen lucifers of een aansteker bij zich had. Ook al zou er hout bij de haard hebben gelegen, dan had ze er toch niets aan gehad.
Net op het moment dat ze op het punt stond haar spullen zo snel mogelijk uit de auto te halen, ging de telefoon weer over. Ze schrok ervan.
Naar buiten kijkend zag ze dat het harder was gaan sneeuwen en de wind joeg om het huis. Haar voetstappen waren door de vers gevallen sneeuw niet meer te zien. De gebinten op zolder kraakten door de wind zodanig dat het wel leek of het huis op punt van instorten stond.
Julia stond in dubio, zou ze Tim bellen en vragen hoe lang het nog zou duren voor hij bij haar was of zou ze vlug naar de auto rennen om de spullen eruit te halen?
Ze zat al tien minuten in de oude fauteuil achter in de kamer toen ze besloot Tim te bellen. ‘Waar rijd je nu?’ vroeg ze.
‘Reed ik nog maar, ’ zei Tim ‘ ik sta langs de kant van de weg. De accu is leeg, met een andere automobilist die hetzelfde probleem heeft, staan we te wachten op de pechhulp van de ANWB. We kregen te horen dat het nog wel de nodige tijd kon duren voordat we geholpen worden. Gelukkig ligt de slaapzak in mijn auto want het is hier koud, bar koud.’  
‘Dus het kan nog wel uren duren voor je bij mij bent,’ zei ze met een stem waar angst in doorklonk.
‘Tim, er is hier iets heel vreemds aan de hand. De telefoon is hier al twee keer overgegaan. Hoe kan dat als het huis al een hele tijd onbewoond is?
Bovendien was de ruit in de achterdeur kapot en was de deur open, de kraan in de keuken lekte en het leek erop of de openhaard nog niet lang voor ik in het huis kwam gebrand had. Het leek wel of ik nog een lichte gloed zag tussen de houtresten.
Tim, wat moet ik doen?. De telefoon laten rinkelen of niet?
Ik moet nog mijn spullen uit de auto halen maar ik durf het bijna niet, bang dat er iemand mij buiten staat op te wachten.’
Tim wist niet goed wat hij moest zeggen.
‘Laat  die telefoon maar rinkelen. Kun je de achterdeur niet op een of andere manier toch dichtdoen of barricaderen, Juul?‘
‘Tim, het is hier al hartstikke donker en hoe en waarmee denk je dat ik dat moet doen?’
‘Sorry Juul, ik probeer zo snel mogelijk bij jou te zijn en bewaar je gezonde verstand. Neem de telefoon niet op.’ Hij hoorde Julia op de achtergrond diep zuchten.
Tim was blij dat hij Julia niet verteld had dat het gerucht in de omgeving ging dat er ’s nachts soms licht in het huis brandde. Was het een dakloze of iemand op de vlucht?
De politie had al wel eens een kijkje genomen maar niemand aangetroffen. Of het echt waar was wist hij niet maar uit wat Julia hem zojuist verteld had, leek het er verdacht veel op. Het maakte hem ongerust.
Nadat ze Tim opgebeld had, verzamelde ze al haar moed en liep zo gauw als mogelijk naar haar auto om haar spullen eruit te halen. Nergens waren andere voetstappen in de sneeuw te zien, het luchtte haar even op.
Eenmaal weer binnen in huis pakte ze iets om te drinken uit haar tas, ging in de fauteuil zitten, hield haar jas aan en sloeg de slaapzak om haar heen. Ze was moe.
Na een paar uur schrok ze wakker omdat de telefoon weer overging. Slaperig keek ze om zich heen, vroeg zich af waar ze was en pakte zonder er over na te denken de telefoon op.
Eerst hoorde ze niets, toen hoorde ze, als ze het tenminste goed verstond, iemand ‘help‘ roepen en daarna een bulderend gelach.
Van schrik liet ze telefoon uit haar handen vallen, rende naar buiten, de sneeuw in en schreeuwde :’Tim, waar ben je?’
( wordt vervolgd).

Reacties

Populaire posts van deze blog

Ik word er gek van ……

Angstige momenten (deel4) - Slot. Lees in dit lange blog wat Julia in een paar dagen allemaal meemaakte en hoe het uiteindelijk met haar en Tim afliep..

Angstige momenten (deel 3).